Rekenlijn
‹ ga terug naar pagina Methodes
Voorbereidend rekenen van de Rekenlijn
Ook voor het leren rekenen heeft een kind met een verstandelijke beperking extra aandacht en stimulans nodig. Vaak wordt gedacht dat rekenen te moeilijk zou zijn voor deze kinderen. Maar wanneer men het kind van jongs af aan kennis laat maken met tellen en getallen, kan het ook het rekenen ontwikkelen.
Voordat er daadwerkelijk met de Rekenlijn begonnen kan worden, is het belangrijk dat het kind vanaf zeer jonge leeftijd met getallen, tellen en hoeveelheden in aanraking komt. Dit kan bijvoorbeeld d.m.v. liedjes waarin getallen voorkomen, het tellen van de traptreden en het benoemen van veel en weinig. Op iets latere leeftijd (oudere peuters en kleuter) kan begonnen worden met het Voorbereidend rekenen van de Rekenlijn.
Het Voorbereidend rekenen van de Rekenlijn bestaat uit de volgende onderdelen:
- Globale aantallen herkennen
- Cijfers herkennen
- Tellen en terugtellen
- Volgorde van de getallen
- Aftellen van hoeveelheden
- Vergelijken van hoeveelheden, evenveel-meer-minder
- Splitsen van kleine aantallen met concrete voorwerpen
- Ruimtelijke begrippen en rangtelwoorden
- Cijfers schrijven
- Seriëren (rangschikken van voorwerpen op volgorde)
De Rekenlijn: de plus- en minsommen tot 10.
Wanneer kinderen de 10 stappen van het voorbereidend lezen doorlopen hebben, kan begonnen worden met de methode “De Rekenlijn: de plus- en minsommen tot 10”. In deze vervolgmethode, leren de kinderen ook het rekenen tot de 100: de sprong over de 10, de tafels, het euro rekenen en meer. De stapjes zijn zeer klein en systematisch opgebouwd. Er wordt rekening gehouden met hun beperking op het gebied van het sequentieel geheugen (het kunnen vasthouden van een volgorde) en er wordt extra aandacht besteed aan het verinnerlijken en automatiseren van de leerstof. Het gebruik van hulpmiddelen wordt in iedere fase bewust afgebouwd.
Het kind leert werken volgens geheugenbeelden en strategieën. Het uitrekenen door middel van tellen wordt ontmoedigd en vervangen door slimmere en snellere strategieën.
Vanaf het begin wordt gewerkt aan het ontwikkelen van inzicht. De methode is erop gericht ‘nep-rekenen’ te voorkomen. Bijvoorbeeld: Een kind kan rekenen tot 20 op het telraam, maar kan zonder dit telraam geen enkele som uitrekenen. Doel is een kind echt zelfstandig te leren rekenen: ‘Rekenen is denken, je doet het met je hoofd’. Er wordt geen haast gemaakt met het doorlopen van een stap. Zo gauw het kind beheersing heeft over een stap kan het verder.
Het door elkaar aanbieden van verschillende stappen wordt ook zorgvuldig voorbereid. Zo worden de +1 sommen eerst aangeleerd, daarna de +2 sommen, en vervolgens pas het maken van beide somtypen door elkaar. Aan het toepassen van nieuw geleerde stappen in dagelijkse situaties wordt ook expliciet aandacht besteed, zodat het rekenen geen geïsoleerde vaardigheid blijft.
Door de zorgvuldige opbouw van stappen en de mogelijkheden voor individuele aanpassing is de methode een veilige weg naar betekenisvol rekenen.
|